Voor de oorlog waren er door de Nederlandse regering werkkampen opgericht voor werkloze uitkeringsgerechtigden. In het weekend mochten ze naar huis. In 1939 werd dit overgenomen door de Rijksdienst voor de werkverruiming en werkverschaffing. Mensen kregen nu een salaris. Vanaf 10 januari 1942 waren het geen werkkampen voor werklozen meer, maar waren hier nog enkel Joodse mensen opgesloten.
Op 9 januari 1942 werden werkloze Joden opgeroepen voor werkverruiming in de Nederlandse werkkampen. Door de maatregelen opgelegd door de bezetter waren er veel Joden werkloos geworden. Ze werden ontslagen, ventvergunningen werden ingetrokken. Alle mannelijke Joden in de leeftijd 18-tot 65 jaar die geen werk hadden, moesten zich melden bij het kantoor van de Joodse Raad op de Nieuwe Keizersgracht 58. De Nederlandse arbeidsbureaus zouden dan voor werk zorgen. Ze werden gekeurd en op 10 januari kwamen er 2000 joden in de werkkampen aan.
Door medewerkers van de Joodse Raad werd er verder vergaderd. Op 20 januari het bericht dat mensen die ontslagen zijn door de Verwalter die hun bedrijf onteigend hadden, zich ook moesten melden voor werkverruiming. Als ze inmiddels een baan hadden als huisknecht, dan moesten ze nog steeds naar de werkkampen. Hun baan kon door werkloze vrouwen gedaan worden. De mensen die al opgeroepen waren door de arbeidsbureaus en zonder geldige reden niet bij de trein verschenen waren, zouden naar een ander kamp gestuurd worden. Het salaris werd verlaagd, onder het mom van strengen vorst en dat de treinen niet konden rijden, werden de weekendverloven ingetrokken. Familie mocht geen bezoek brengen. Het rantsoen werd verlaagd.
Op 5 maart 1942 werd er weer over de werkkampen vergaderd door de Joodse Raad. Er moesten 3000 Amsterdamse Joden geleverd worden voor de werkkampen. Emigranten uitgesloten. Mensen die eerder opgeroepen waren en inmiddels een baan gevonden hebben, moesten alsnog. Er waren slechts 600 mensen beschikbaar. Daarom zouden er ook werkenden gekeurd gaan worden. Op 14 mei 1942. Er was weer/ nog steeds, 3000 man opgeëist voor de werkkampen. Een JR-medewerker had tegengeworpen dat zoveel man niet alleen uit Amsterdam te betrekken was.
De werkafspraken:
-De oproepen zouden door de arbeidsbureaus verstuurd worden. De keuring zou door Joodse artsen worden gedaan.
-Leeftijd 18-65 jaar, ook gehuwden.
-Uitgezonderd: mensen uit de confectie- industrie, werkende op pelsbedrijven en werkenden in de Rüstungsinspektion. Vrijstellingen voor diamantbewerkers zou van geval tot geval bekeken worden.
-Voor de opkomst op 1 juni waren 1000 man uit de provincie nodig en nog eens 2000 op 15 juni.
25 september werden de werkkampen ontruimd en de gevangenen werden naar Westerbork gebracht. De familie mocht ook naar Westerbork komen, zodat ze elkaar eindelijk weer konden zien.
Op de kaarten van de JR zijn de werkkampen eigenlijk niet terug te vinden. Zij gingen niet over de registratie. Hier en daar een aantekening.
Machiel Groenteman had zich 17 augustus vrijwillig gemeld vanuit een werkkamp voor transport. Bij Bernard Cohen (1995) staat niet op de kaart wanneer hij in Westerbork aankwam. Als hij op 25 september kwam, dan mocht hij op zijn vrouw en 13-jarige dochter wachten, die op 2 oktober kwamen. 23 oktober gingen ze op transport.
meer lezen over de werkkampen: www.joodsewerkkampen.nl
Hoewel er nu niet meer terug te vinden is, wie er in elk kamp zat, moet dit toch echt vastgelegd zijn. Op 4 december 1942 werd Joseph Cohen gearresteerd. Hij liep zonder Jodenster op straat, met een vals persoonsbewijs en had meer dan fl250, - in zijn bezit, wat voor Joden niet toegestaan was. Verder was hij uit het werkkamp "het wijde gat" bij Staphorst gevlucht. Op 9 januari ging hij naar Westerbork, om 2 dagen later op transport te gaan.
Aan de achterkant van zijn politierapport, staat dat er een lijst is van ontvluchtte Joden uit de werkkampen, die opgespoord moesten worden.
stadsarchief Amsterdam