Mislukte overval Weteringschansgevangenis, eerste poging.

Gepubliceerd op 26 april 2020 om 00:59

In de Weteringschansgevangenis, het huis van bewaring aan het Kleine-Gartmanplantsoen 14 in Amsterdam zaten steeds meer collega´s van Gerrit van der Veen en Gerhard Badrian, te wachten totdat ze geëxecuteerd werden. Ze wilden een overval plegen om ze te bevrijden. Frans Meijer: “Het plan was dat we met een vrachtauto vol zogenaamde gevangenen naar de gevangenis zouden rijden, daar zou een bewaker ons binnen laten.”[i]

Alleen de echte overvalwagens die toegezegd waren, bleken niet beschikbaar. Er moest een andere auto geregeld worden. De auto´s van de Verkadefabriek leken op de echte wagens waar gevangenen in vervoerd werden, maar daar zat een Verkade ruiter op. Wanneer ze het dekzeil omdraaiden, was die ruiter niet te zien en hadden ze een mooie wagen. Kobus en Gerhard Badrian gingen die vrachtauto halen. Gewapend met valse vorderingspapieren gingen ze naar Zaandam. Gerhard Badrian zei Kobus om buiten te wachten en als hij niet binnen tien minuten buiten was, dan moest hij hem komen halen.

Deze auto reed op houtgas omdat het moeilijk was om aan benzine te komen. Maar een auto die op houtgas reed kon niet snel optrekken als de klus geklaard was en aan benzine komen was met valse papieren geen probleem. Er werden twee monteurs ingeschakeld om de auto weer terug te zetten op benzine. Dat deden ze in een oude tramremise bij de Czaar Peterstraat. Het omzetten was alleen meer werk dan verwacht, dit omdat de auto aan de onderkant nogal verroest was. Gerrit van de Veen gaf de laatste instructies aan Bruine Hans, Theun, George, Kobus en nog wat eigen mensen aangevuld met knokploegmensen uit Amsterdam een wijde omgeving, onder wie ook Witte Ko. Frits Boverhuis en Joost stonden te posten voor de gevangenis. Blonde Hans zou op het laatste moment in zijn uniform aankomen.

Toen hij echter aan kwam fietsen, werd hij staande gehouden door een troep Grüne, Duitse Politie. Het werken in de remise had nogal lawaai gemaakt en mogelijk waren zij door een buurvrouw gewaarschuwd met het verzoek of het wat zachter kon. Haar kinderen konden niet slapen. Maar Frans Meijer schrijft er meteen bij dat hem dit onzin leek. Het was Oudejaarsavond en ook in oorlogstijd was er dan sowieso een hoop herrie. De Grüne riepen `Parole` naar Gerhard Badrian. Omdat er vaker misbruik werd gemaakt van Duitse uniformen was er een wachtwoord afgesproken. Dat wist hij niet en hij twijfelde geen moment. Hij schoot en kon wegkomen. De Grüne hadden dit niet verwacht en schoten terug. De mensen in de tramremise waren door de schoten gewaarschuwd, maar de deur werd al opengegooid en het bevel ‘Hande Hoch”, klonk. Een paar mensen, vlak bij de ingang, deden dat en de rest probeerde weg te komen. Gerrit van der Veen vloog vanaf de motorkap van de auto tegen een 3 meter hoge muur op en kon ontkomen. Kobus dook onder een oude kar, die daar onder een hoop bladeren stond. Theun, de jongste, hield eerst zijn handen omhoog. Vervolgens trapte hij een soldaat in zijn buik en vloog weg. Bruine Hans wist zijn fiets te grijpen en weg te komen. Hij fietste naar Frits en Joost bij de Weteringschansgevangenis om die te waarschuwen.

Er was afgesproken dat de mensen zich daarna op de Amsteldijk zouden verzamelen. Zoals Frans Meijer beschreef: `Daar druppelden ze achter elkaar binnen: Gerrit Jan (van der Veen), Blonde Hans, Frits, Teun, George, Bruine Hans, Joost, allemaal, op EEN na: Ko`.

Ko was een goede jongen, had altijd alles voor een ander over. Nooit te beroerd voor een rotklusje. Ook nu was hij er op het laatste moment bij gevraagd, en stond hij weer meteen klaar. Hij kwam niet naar de Amsteldijk, dus hij zou door de Duitsers opgepakt zijn. De stemming op de Amsteldijk werd somber. Kobus kwam niet.

Totdat de telefoon ging en Joost opnam. `Ko´ gilde hij. Kobus belde vanaf een telefooncel op de Amsteldijk. Het teken voor het raam, stond niet op veilig en daarom durfde hij niet binnen te komen. Terecht. De Duitsers maakten er een gewoonte van, als iemand opgepakt werd, om in het huis te blijven posten en iedereen op te pakken die aanbelde. Iedereen druppelde achter elkaar binnen. In de ellende van het ogenblik waren ze vergeten het teken op veilig te zetten. Kobus was de enige die daarop gelet had.[ii]

 

Bruine Hans = Henri van Gogh, Theun= Theun Lammertse, George =Co Verbiest, Kobus= Jacobus den Hartogh, Witte Ko = Jan Brasser, Frits= Frits Boverhuis, Joost =Frans Meijer, Blonde Hans = Gerhard Badrian,

 

[i] Die man had moeten blijven leven. Gerrit Jan van der Veen en het verzet. Anita van Ommeren en Ageeth Scherphuis. Sijthoff- Amsterdam 1988.

[ii] Verzetsmuseum Amsterdam, dossier Frans Meijer


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.