Henri van Gogh was de contactpersoon geweest tussen Gerhard Badrian en de groep rond Van der Tweel. Om iemand aan een nieuw persoonsbewijs te helpen, maakten ze gebruik van gestolen of gekregen persoonsbewijzen. Vervolgens moest dan de foto vervangen worden en de vingerafdrukken. Eerst plakten ze een nieuwe foto over de oude, maar dit werd te dik.
Daarna werd de oude foto afgeschaafd en de nieuwe foto gesplitst en eroverheen geplakt. De oude foto was vervangen voor een nieuwe en de stempel die op het persoonsbewijs en een hoekje over de foto zat, werd op de nieuwe foto nagemaakt.
Van Gogh gebruikte hier Oost- Indische inkt voor en trekpennen. De vingerafdruk klopte dan niet. Hij ontwikkelde de techniek dat de oude vingerafdruk gegumd werd. Vervolgens werd het oppervlak weer gladgeschoren en geplet.
Van Gogh bracht het in oktober 1942 in de praktijk. Hij was getrouwd met Jetta Konijn die half Joods was. Hij hielp haar familie aan valse persoonsbewijzen en liep tegen de lamp. In December 1942 werden Philip Werkendam en zijn vrouw Ennie Konijn gearresteerd met valse persoonsbewijzen die ze slechts twee maanden hadden. Ook droegen ze niet hun ster op de kleding. Ennie was het nichtje van de vrouw van Henri. Philip Werkendam had een persoonsbewijs van iemand gekocht en door Henri van Gogh er een andere foto op laten zetten. Hij leefde vanaf toen onder de naam van degene van wie hij het persoonsbewijs gekocht had, Aron Koe. Zijn vrouw verklaarde het persoonsbewijs van haar collega te hebben gestolen. Van Gogh plakte haar foto erop en ze leefde onder de naam van Margaretha Faber verder.[ii] Zowel de vermissing van het persoonsbewijs Aron Koe als de vermissing van het persoonsbewijs van Margaretha Faber, zijn terug te vinden de politieboeken die bij het gemeentearchief van Amsterdam digitaal zijn in te zien.
Van Gogh werd gehoord en verklaarde slechts voor deze twee mensen persoonsbewijzen te hebben vervalst. Tijdens de huiszoeking bij Van Gogh, belde Marij Lizzy Konijn aan. Het bleek dat ook zij een vals persoonsbewijs had onder de naam van Derksen. Zij verklaarde deze van Henri van Gogh gekregen te hebben. Henri ging naar de gevangenis op de Amstelveenseweg en kwam in kamp Vught terecht. Na zijn ontslag uit Vught belde zijn moeder Van der Tweel om hem te vertellen dat Henri terug was. Ze zei nog om hem een weekje met rust te laten, zodat hij kon aansterken. Twee dagen later was Van Gogh alweer actief bezig voor het verzet.
Jetta Juliana Konijn was na de arrestatie van Van Gogh ook even vastgehouden, maar weer vrijgelaten. Zij dook onder, maar werd daar opgepakt en kwam via Westerbork in Sobibor, waar zij werd vermoord.