‘Gerhard Badrian werkte reeds illegaal toen haast nog niemand aan dergelijk werk dacht. In 1941 begon hij met het vervalschen van persoonsbewijzen voor Joden. Hij was pessimist. Ik zag hem iedere week. Hij zei steeds: “we zijn er nog…”
Gerhard Badrians eerste illegale werkzaamheden deed hij voor Duitse Joden, die ook na het begin van de oorlog nog illegaal naar Nederland kwamen. Die moesten ergens ondergebracht worden. Badrian was voor de oorlog al bevriend geraakt met Frans Meijer met wie hij werk voor de PBC deed. Volgens Frans Meijer kregen Badrian en hij hun eerste klusjes in het eetcafé de Vette Hap bij de Magere brug. Frans Meijer stal persoonsbewijzen in de textielfabriek waar hij werkte en op bruiloften. Door studenten lieten ze de persoonsbewijzen vermaken. Later veranderden ze zelf ook. Frans Meijer was erg goed in het aanpassen van cijfers op PB's